Ouderverstoting (PAS: Parental Alienation Syndrome)
Ed Spruijt

Ouderlijke conflicten

Kinderen kunnen als gevolg van hevige ouderlijke conflicten in het kader van echtscheiding en stiefgezin vorming te maken krijgen met het zogeheten parental alienation syndrome (PAS). Ouderverstoting (of oudervervreemding) wordt gekenmerkt door een ziekelijke binding tussen een van de ouders (meestal de inwonende moeder) en een kind, met uitsluiting van de andere ouder (meestal dus de uitwonende vader). Volgens de definitie van de naamgever van het syndroom, de Amerikaan Gardner (1998) is het ‘een stoornis bij kinderen die primair optreedt in het kader van een juridische strijd om het ouderlijk gezag’. PAS wordt o.a. gekenmerkt door een lastercampagne van de ene ouder (moeder) en het kind tegen de andere ouder (vader), het bij de kinderen ontbreken van ambivalente gevoelens: zij zien vader als 100 procent slecht en moeder als 100 procent goed, het feit dat de kinderen geen enkel schuldgevoel hebben over hun gedrag tegenover de afgewezen ouder, meestal vader dus.

Over PAS is in de VS en daarbuiten veel discussie (Bernet, Von Boch-Galhau, Baker, & Morrison, 2010; Zander, 2011). Een belangrijk kritiekpunt is dat de aandacht te veel exclusief gericht zou zijn op de ‘programmerende ouder’ als de aanstichter van het kwaad. Dat is bijvoorbeeld volgens Kelly & Johnston (2001) te simplistisch want er zijn ook andere factoren in het spel. Daarom hebben die auteurs een nieuw model ontwikkeld. Hun uitgangspunt is niet langer (het schadelijke gedrag van) de programmerende ouder maar ‘het vervreemde (alienated) kind in de context van zijn hele gezinssysteem’. Hun definitie luidt: ‘het vervreemde kind is een kind dat openlijk en voortdurend onredelijk negatieve gevoelens en opvattingen (zoals boosheid, haat, afwijzing en/of angst) over een ouder uit. Deze gevoelens staan niet in verhouding tot de feitelijke ervaringen van het kind met die ouder.’
Johnston (2006) heeft een instrument ontworpen met 50 items om de mate van vervreemding bij kinderen te meten. Er is een instrument voor kinderen en een voor ouders.

Voorbeelden van gehanteerde items zijn:

  1. Spreekt het kind alleen maar zeer negatief over de uitwonende ouder?
  2. Beschouwt het kind de uitwonende ouder niet als familielid?
  3. Heeft het kind argumenten voor de laster tegen de uitwonende ouder?
  4. Gelooft het kind alles wat de inwonende ouder zegt?
  5. Zegt het kind dat het helemaal zelf de uitwonende ouder afwijst?
  6. Zoekt het kind steeds bevestiging bij de inwonende ouder?
  7. Voelt het kind zich in het geheel niet schuldig over de afwijzing van de uitwonende ouder?
  8. Spreekt het kind zichzelf voortdurend tegen?
  9. Was de band met de uitwonende ouder voor de scheiding goed?

Onderzoek

Onderzoek in de VS en in Nederland, concludeert dat een hoge mate van oudervervreemding bij ongeveer 10 procent van de scheidingskinderen voorkomt. De negatieve houding van het kind treft meestal de vader omdat deze doorgaans de uitwonende ouder is. Johnston concludeert dat vervreemde kinderen significant meer risico lopen op een ongunstige ontwikkeling zoals depressie, een laag zelfbeeld en een hoog drugs- en alcoholgebruik.
Ook in het onderzoek S&G2010 is op basis van het instrument van Johnston de mate van oudervervreemding gemeten bij scheidingkinderen.

Net als in de VS blijkt hier een sterke mate van oudervervreemding bij bijna 10 procent van de scheidingskinderen voor te komen. Het onderzoek bevestigt eveneens de overige resultaten uit de VS. Hoe sterker de mate van oudervervreemding hoe hoger de mate van angst, depressie en agressie bij kinderen. Een lichte of matige vorm van oudervervreemding (hoewel zeker niet gunstig) heeft voor kinderen nog niet zoveel negatieve gevolgen, een sterke mate van oudervervreemding heeft dat echter wel. Overbodig te zeggen dat oudervervreemding hoe dan ook als zeer negatief wordt ervaren door de uitwonende ouder. Dat is dus meestal de vader en geen wonder dat de vaderbeweging herhaaldelijk waarschuwt voor de negatieve gevolgen van PAS en de moeder als de schuldige aanwijst (Zander, 2011).

Gardner vindt dreigen met sancties een goed middel om de onwillige, inwonende ouder in het gareel te krijgen. Daarbij kan het gaan om dreigen met boetes, overplaatsing van het kind van de ene naar de andere ouder of eventueel tijdelijk ergens anders; of in het uiterste geval gevangenisstraf voor de inwonende ouder. Johnston betwijfelt of dit voor het kind aanvaardbare oplossingen zijn. Het kind heeft immers het meest te lijden van de voortdurende ouderlijke conflicten voor, tijdens en na de scheiding. Maatregelen die de ouderlijke conflicten versterken, werken voor kinderen averechts. Nauwkeurig onderzoek door ervaren gedragsdeskundigen naar de diverse factoren die bijdragen aan de vervreemding van het kind, is vereist. Het is niet alleen nodig dat het contact tussen kind en ouder wordt hersteld, maar ook dat gezinsgerichte therapie wordt toegepast. Johnston concludeert dat het enige wat echt helpt bij PAS vroege preventie van vervreemding is.


Referenties

Bernet, W., Boch-Galgau, W. von, Baker, A.J.L., & Morrison, S.L. (2010). Parental Alienation, DSM-V, and ICD-11. The American Journal of Family Therapy, 38, 76-187.
Gardner, R. A. (1998). The parental alienation syndrome: A guide for mental health and legal professionals. (2nd ed.). Creskill, New Jersey: Creative Therapeutics, Inc.
Johnston, J.R. (2006). The psychological functioning of alienated children and their parents in custody disputing families: a program of research. Paper presented at the International Conference on Children and Divorce, 24-27 July 2006, University of East Anglia, Norwich, UK.
Kelly, J. B., & Johnston, J. R. (2001). The alienated child. A reformulation of Parental Alienation Syndrome. Family and Conciliation Courts Review, 39/3, 249-266.
Spruijt, E., & Kormos, H. (2010). Handboek scheiden en de kinderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Zander, J. (2011). Forumbijdrage. Ouderverstoting en de vergeten vaderlijke opvoedingsverantwoordelijkheid. Pedagogiek, 31, 103-113.
Categorieën: Artikel kwartaalblad Tags: ouderverstoting


Comments

1. Annemarie van Mackelenbergh december 17, 2014 at 2:49 pm
Beste mijnheer Spruijt,

Wat ben ik aangenaam verrast met bovenstaand artikel, waarbij u PAS erkend, onderkend. Dit artikel heeft een heel andere toon dan het verslag wat u met enkele collega’s heel wat jaar geleden hebt geschreven voor de raad van Kinderbescherming en waarop de RvK nu nog steeds zijn beleid op baseert. Ik heb dat onderzoek namelijk in mijn bezit, goed gelezen en was erg ontdaan. Ik begreep nu wel wat er gebeurd is met betrekking tot het onderzoek wat verricht is door raadsonderzoeker Annemieke van Doorn.

Die contactherstel stevig ontraadde, daar de verzorgende ouder dit niet zag zitten en de zoon (overigens in bij zijn van moeder bevraagd) verklaarde enkel slechte herinneringen te hebben aan de sporadische contacten met zijn vader. Gelukkig dat de rechtbank anders besliste en het hele onderzoek aan de kant schoof, wat wel iets zegt over de professionaliteit van de RvK en hoe serieus de rechtbank dus met zo’n onderzoek omgaat. Enfin, wij zijn toen op gesprek geweest bij de RvK en hebben gesproken met de senior en een andere beleidsmedewerker van amper in de 30.

Nu moet u weten, dat wij al een paar jaartjes langer mee draaien en wat meer levenservaring hebben. Ik was dan ook stevig ontsteld toen de raadsmedewerker dit uitriep: “weet u wat u moet doen? Wegblijven uit het leven van uw zoon. Jarenlange (!) ervaring gebied mij te zeggen dat wij, de RvK ons baseren op het rapport van Ed Spruijt, waarbij wij dus kiezen voor rust! daar het kind immers afhankelijk is van de zorg van de verzorgende ouder en als die niet wil, moet u maar wegblijven. ook al groeit u w zoon op in angst en met leugens, dat is beter dan de druk van contactherstel….” en zo stonden wij op straat.

Vandaar dat ik uw rapport dus gelezen heb en meteen dacht dat het dus onbegonnen werk is te ageren tegen raadsmedewerkers als er van top-down dit beleid wordt gehanteerd. Wat mij dus overigens motiveert om PAS overal bekend te maken! enfin, een lid van de facebook groep “Ik ben TEGEN ouderverstoting” attendeerde mij op uw artikel. Mijn vraag aan u is nu wel de volgende: Stuurt u dit artikel ook naar de raad van Kinderbescherming?

Naar alle raadmedewerkers en hun senioren?! Zorgt u er nu voor dat uw rapport, waarop de RvK nog steeds zijn beleid op baseert, wordt ingetrokken? Dat zal namelijk een hoop leed besparen. Want we kunnen er anno 2014, bijna 2015 niet meer omheen en Nederland loopt behoorlijk achter. Zelfs de UN erkent PAS en ziet het als een ernstige vorm van kindermishandeling. Nu de Raad voor de Kinderbescherming nog!