Wat zouden wij graag de uitslag van de enquête/de consultatie Wet deelgezag willen inkijken. Ook zou ik graag willen weten hoeveel mensen hebben gereageerd.

Hoe dan ook; dit keer heeft actie voeren zin gehad! Er was dan ook geen ontkomen meer aan: op basis van 9(!) knelpunten ontraadt de RSJ (Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming) de minister het wetsontwerp in deze vorm in te dienen.

Het wetsontwerp is een uitwerking van de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking ouderschap (hierna: de Staatscommissie). De opdracht aan de Staatscommissie was - onder meer - het adviseren van de regering over de invoering van een wettelijke regeling voor meerouderschap en meeroudergezag, met het oog op de toegenomen diversiteit in gezinsvormen binnen de samenleving.

In de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Staatscommissie staat dat de regering vooralsnog geen stap wil zetten tot invoering van meerouderschap en meeroudergezag, maar kiest voor een regeling voor deelgezag. Met het 'belang van het kind' doelt de RSJ in dit advies op een balans tussen de erkenning en bescherming van de relatie tussen het kind en een (mede)opvoeder en de bescherming van het kind tegen potentiële en onnodige conflictsituaties.

De RSJ vraagt zich af of de Wet deelgezag de gewenste uitwerking in de praktijk zal hebben, en of het daarmee een zinvolle wijziging van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek betreft. De RSJ ontraadt de Minister het wetsontwerp in deze vorm in te dienen.

Op basis van 9 knelpunten! Met andere woorden, dit hele verhaal wordt onderuit gehaald. Rechten van het Kind worden hier niet mee beschermd. De voorgenomen wet is eerder voer voor nog meer conflicten.

De RSJ doet de volgende aanbevelingen:

  • Verander de term 'deelgezag' in 'opvoedingsgezag', aangezien de invulling van deelgezag met name ziet op de verzorgings- en opvoedingsrelatie en minder op de gezagsrelatie.
  • Voorzie bij 'opvoedingsgezag' enkel in de bevoegdheid tot het nemen van dagelijkse beslissingen (zoals is voorgesteld onder artikel 1:253z BW), maar creëer geen formele rechten die conflictversterkend kunnen werken.
  • Beleg een rol bij de Raad voor de Kinderbescherming na overlijden van beide gezagdragende ouders. Er dient zorgvuldig naar de situatie rondom het kind te worden gekeken alvorens het gezagsvacuüm, dat na overlijden is ontstaan, wordt ingevuld. Middels een verkennend onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming kan worden voorkomen dat een eventuele derde (zonder formele status), met een belangrijke rol in de opvoeding van het kind, buiten spel wordt gezet. Daartoe dient artikel 1:253g BW te worden aangepast.