Jeugdzorg is toe aan een wezenlijk andere kijk op het kinderbelang

page1image16571296

4 maart 2020

Soms schieten de tranen me in de ogen bij het lezen van een reportage. Dat gebeurde bij het verhaal over de zelfmoord van de 14-jarige Kiemtie in een jeugdzorginstelling. Een foto van een prachtige jonge meid. De wanhoop op het gezicht van haar moeder, die nu bang is dat haar andere dochter hetzelfde lot tegemoet gaat. ‘Ik haat Jeugdzorg en al deze kutmensen, deze overheid’, krabbelde een kapotgemaakt kind op haar afscheidsbriefje.

Kiemtie woonde op vijftien plekken. Ze werd van haar broer en zus gescheiden, met wie ze aanvankelijk in een pleeggezin woonde. ‘Dat doet de jeugdbescherming als zij denkt dat de kinderen verschillende vormen van hulp nodig hebben, of vindt dat de kinderen zich beter los van elkaar kunnen ontwikkelen.’ Dat het recht op een gezinsleven een mensenrecht is, geldt kennelijk niet voor kinderen in de jeugdzorg. Het is een komen en gaan van voogden. In de gesloten jeugdinstelling wordt Kiemtie bovendien vanwege haar opstandige gedrag gesepareerd.

Afhankelijk zijn van hulpverleners heeft altijd zijn beperkingen. Misschien wil je even je hart luchten, bij Marijke. Alleen werkt Marijke niet op dinsdag en donderdag. Ze is best aardig hoor, maar het blijft een hulpverlener. Geen vriendin, geen tante. En al helemaal niet iemand die je moeder, die je zo mist, kan vervangen. Gewoon een van de tientallen hulpverleners.

Moeder Marie Carine heeft aanvankelijk een leven waarbij een jeugdbeschermer elk alarmvinkje rood kleurt. Een adoptieachtergrond,

gebroken met haar adoptieouders, op haar 14de haar eerste, op haar 16de haar derde kind. En moederziel alleen. Alleen: ze krijgt haar leven weer op orde. Ze is nu 31 en heeft een huurhuis, werkt, volgt een opleiding en wil haar kinderen weer bij zich hebben. Dat liep spaak.

‘Ze bleven steken in dat tienermoederverhaal’, aldus Marie Carine. ‘Telkens waren er weer andere hulpverleners die elkaar napraatten en niet naar mij luisterden. Zij waren de baas, zij wisten het beter. Het is een papieren werkelijkheid, de rapporten zijn heilig.’ Kiemtie heeft maar één wens: bij haar moeder wonen. Dat kan niet, vinden het Leger des Heils en de Raad voor de Kinderbescherming. Haar moeder kan haar volgens deze instanties niet de ontwikkelingsmogelijkheden geven die ze nodig heeft. Alsof het verblijf in gesloten instellingen ‘ontwikkelingsmogelijkheden’ biedt.

De bedoeling van de transitie in de jeugdzorg was zorg dichtbij en in het gezin. Eén gezin, één plan, één regisseur. Integraal hulp bieden en het complete plaatje overzien. Als ouders met schuldenproblematiek kampen, daar een traject voor opzetten. Als er verslavingsproblematiek is, dat aanpakken. Opvoedondersteuning bieden, desnoods intensief. Ook bij een tienermoeder denk ik: ga naast haar staan, coach haar zodat ze die opleiding afrondt. Het allerlaatste redmiddel, alleen bij zeer ernstige mishandeling en verwaarlozing, is een uithuisplaatsing, het scheiden van ouder en kind. En ook dan moet het uitgangspunt zijn dat het tijdelijk is. Als een ouder het leven weer op de rit heeft, moeten kinderen terug.

De betrokken instanties zijn uiteraard geschokt. Toch reageert men defensief: ‘Gebrek aan continuïteit is een probleem in de hele jeugdzorg. De hele branche kent een groot verloop van personeel. Dat heeft te maken met de enorme werkdruk en de groeiende complexiteit van problemen in gezinnen. Dat maakt het werken met jongeren en gezinnen die veel problemen tegelijkertijd hebben erg ingewikkeld.’

Men mist de kern. Dit betreft een gezin met een liefhebbende moeder die goed met haar dochter kan opschieten. Het alternatief: ‘Misschien hebben we er verkeerd aan gedaan dit kind niet gewoon bij haar moeder te laten wonen, wat haar diepste wens was’, wordt in de reacties niet eens genoemd. Dat is tekenend. De oplossing ligt niet in ‘het wat minder onwenselijk overplaatsen’ of zo min mogelijk separeren, hoewel het

evident is dat de jeugdzorg hiermee moet stoppen. De echte oplossing is een wezenlijk andere kijk op het belang van een kind. Het besef dat de basis van elke interventie moet zijn: het fundamentele recht van kinderen en ouders op een gezinsleven. Ook van ouders die ooit tienermoeder waren, dakloos of verslaafd.

Een band met de moeder biedt de basis van hechting en identiteit. Dat geldt niet alleen voor Kiemtie, maar ook voor u en mij. Had iemand maar naar haar geluisterd. Dit meisje had geen jeugdzorg nodig, zelfs geen psychiater, alleen maar moederliefde.

Harriet Duurvoort is publicist.

(bron: de Volkskrant)