Vanuit recente wetenschappelijke bewezen kennis, en in het kader van het veilig stellen van de ontwikkelingsbelangen van kinderen betrokken bij een complexe scheiding, willen wij u graag een aantal vragen stellen n.a.v. de therapie/het traject dat u aanbiedt:

  1. Welke invloed heeft de vakbekwaamheid en bevoegdheid van de uitvoerende organisatie op effectiviteit?
  2. Welke invloed hebben de samenwerkingsrelaties tussen betrokken instanties op effectiviteit?
  3. Wat zijn de effecten op de ontwikkelingsvoorwaarden voor de kinderen?
  4. Wat verstaat u onder een complexe scheiding?
  5. Wat verstaat u onder een hoog conflict scheiding?
  6. Wat verstaat onder een vechtscheiding?
  7. Kunt u het verschil aangeven tussen een vecht- en complexe scheiding?
  8. Kunt u het verschil aangeven tussen vecht- en hoog conflict scheiding?
  9. Valt een hoog conflict scheiding in uw optiek onder de complexe scheiding?
  10. Hoe ziet u het belang van omgang tussen de uitwonende ouder en het kind? Wat is uw visie daarop, wat is de insteek van het traject?
  11. Kunt u het verschil zien tussen een gezonde ouder en een pathogene ouder?
  12. Kunt u vanuit uw programma de pathogene ouder vaststellen?
  13. Op basis van welke wetenschappelijk bewezen kennis is uw programma samengesteld?
  14. Kunt u ons  een overzicht geven van de peer reviewed artikelen die hiervoor de basis zijn geweest?
  15. Kunt u ons vertellen waaruit uw traject is opgebouwd? Hebt u al resultaten? In hoeverre is de omgang tussen ouder en kind hersteld na het doorlopen van uw traject?
  16. Hoe gaat u, binnen uw programma, om met de pathogene ouder?
  17. Wat doet u, als blijkt dat een ouder het verloop van het traject frustreert?
  18. Wat doet u als een ouder eenzijdig het traject beëindigd?