Position paper in reactie op het advies van de Raad van State op het initiatiefwets- voorstel kamerstuknummer 34605

Betreffende het initiatiefwetsvoorstel, d.d. 16 november 2016, van de Tweede Kamerleden Bergkamp en van Wijngaarden, over de koppeling van erkenning en gezamenlijk gezag voor ongehuwde partners. Het advies is op 16 januari 2020 openbaar gemaakt.

Per email aan: Tweede kamer commissie voor Justitie en Veiligheid Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Erkennen is samen het ouderschap aangaan

Subtitel: Stop met dralen, regel het in de basis goed, voorkom een eerste procesgang.

Uitvoering

De consultaties met de Raad van State commissie leverde discussie op over een eis van 'toereikend motief'. Een stel kan het beste zélf beoordelen of voor erkennen een toereikend motief is. Indien onvoldoende toereikend motief is, zal erkenning niet plaatsvinden, zo eenvoudig is het. Een eis tot motiveren zou vaders kunnen doen afzien van aanvraag, met het uitzicht op alle waanzin die hij tegemoet kan zien, zodra de jeugdhulpverlening zich er mee gaat bemoeien, waardoor het gewenste gedeelde ouderschap niet tot stand zou komen.

Gezien de wetenschappelijke consensus rondom ouderverstoting, wetende wat het uitbannen van 1 ouder betekent voor het kind, de vader, diens gehele achterban, ronduit schadelijk is, kan de maatschappij, de politiek, niemand, deze rechtsongelijk- heid in meervoudige vorm (ten opzichte van de moeder, maar ook ten opzichte van vaders die getrouwd zijn of geregistreerd partnerschap hebben) meer ‘willen’.

Erkennen is in principe een overeenkomst tussen twee personen. Risico bestaat dat anderen het motief zouden willen beoordelen op toereikendheid. Dat zou onnodige procedurele consequenties hebben, de boel ophouden en privacy schaden. Naast de persoonlijke schade, het trauma voor ouder en kind.

Men kan nu gezamenlijk gezag eenvoudig aanvragen via DigiD, dit is rechtstreeks bij de rijks administratie. Wij wensen dat dit zo blijft. Doe niet nodeloos ingewikkeld: maak van het digitaal aanvragen van erkennen dezelfde procedure als het aanvragen van gezag.


De Afdeling ‘advisering’ adviseert in de toelichting een toereikende motivering te geven voor de gemaakte keuze van gezamenlijk gezag van rechtswege bij erkenning, in het licht van het risico dat in dat geval geen erkenning plaatsvindt en het kind slechts één ouder heeft.

Deze passage lijkt vooral ingegeven door onvoldoende vertrouwen. Twijfel over het motief van de grote meerderheid van verantwoorde en liefhebbende ouders kan niet aan de orde zijn bij het voorstel voor erkenning en inclusie van vaders bij het opvoeden!

Natuurlijk niet: het is van vitaal belang dat elk kind twee ouders krijgt met gezag van rechtswege. Mocht er een probleem zijn, dan is dat slechts bij een zeer kleine minder- heid. Zo’n probleem kan achteraf ondervangen worden

.

Een algemene twijfel aan ouderlijk gezag vooraf, druist in tegen goed fatsoen.

Graag voorzien wij in datgene, wat bij de Raad van State te lang latent bleef.

Toelichting:

Ouders, vaders in deze, moeten leven met de praktijk, de realiteit die dagelijks plaats vindt. Deze vaders worden anders behandeld, hebben nog steeds een andere juridische positie, dan vaders die getrouwd zijn en/of een geregistreerd partnerschap hebben.

Heel veel leed kan worden voorkomen, mits onze overheid en de wet, gehoor geeft aan de ontwikkelingen in de maatschappij; steeds meer kinderen worden geboren buiten een afgesloten huwelijk of geregistreerd partnerschap.

Het erkennen van een kind door de ouder is een bewuste keuze voor het daadwerke- lijk op zich nemen van de zorg voor een kind. De erkenner is bekend dat hij daarmee vader wordt, met alle verplichtingen en rechten van dien. Om die reden wordt de stap niet lichtvaardig genomen.

Ondanks het verminderde aantal huwelijken en het toenemend aantal scheidingen, neemt het aantal vader-moeder verbintenissen nauwelijks af: het percentage vrouwen dat op 45 jarige leeftijd één of meerdere kinderen heeft gebaard, verminderde tussen 1980 en 2010 van 88 tot 82 procent.

Hoe dit kan: tegenover het dalen van het aantal huwelijken staat een stijging van het aantal samenwonenden.

Gedeeld ouderschap en opvoeden in Nederland is kwetsbaar geworden, nu aan de erkenner van een kind nog altijd niet het gezag wordt toegekend, zoals in het huwelijk of geregistreerd partnerschap.

Door de nodige emancipatie en economische mogelijkheden brengt vader meer tijd door met zijn gezin. De man is tegenwoordig meer betrokken bij gezinsverantwoorde- lijkheden, vooral de zorg van kinderen. Meer moeders werken buitenshuis.

Hoe kan het dan zijn dat de rechtspositie van een vader die samenwoont, niet gelijk staat met een vader die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft? Hoe kan het zijn dat deze vader, ondanks het feit dat hij het kind erkent, afhankelijk is van de handtekening van de moeder voor het verkrijgen van gezamenlijk gezag?

Al decennia lang komt de Nederlandse justitie praktijk onvoldoende overeen met het Europese verdrag voor rechten van de mens en het Kinderrechten verdrag.

Zo worden vaders gedwongen tot procesvoering en staat in 1 keer hun ouderschap ter discussie, terwijl deze vaders wel het kind hebben erkend, maar blijkbaar zijn deze vaders niet geschikt voor het gezamenlijke ouderschap? Maar wel financiële onder- houdsplicht?

Deze procesgang gooit extra kolen op het vuur. Deze vaders moeten verzuimen van hun werk voor slepende juridische procedures. Worden nodeloos op (proces)kosten gejaagd en worden zo tegenover de moeder geplaatst. Het startschot voor komende escalatie, de complexe scheiding, met vaak ouderverstoting tot gevolg. Voorkom dit!

Aan vader komt een gelijkwaardige positie toe als moeder. Met gezamenlijk gezag groeit het kind meer evenwichtig op. De gehele wetenschap rondom dit gebied toont aan: opvoeden door béide ouders levert jongvolwassenen die meer gelukkig zijn en meer kunnen.

De niet erkend gehuwde vaders - bijna de helft van het totale aantal - worden ambts- halve verstoten door het justitie systeem, vaak strafrechtelijk vervolgd en behouden zo slechts een onderhoudsplicht.

Hoe kan het zijn dat deze vaders worden onderworpen aan ouderschapsonderzoeken? Dat deze vaders zich ‘moeten bewijzen’ ? Vaders die nu in 1 keer in beeld zijn bij de instanties, waarvan de kinderen onder toezicht worden gesteld, of erger, zelfs uit huis plaatsingen? En dan totaal geen rechtspositie hebben omdat deze vaders geen juridisch gezag hebben? Omdat de moeder deze vader de handtekening weigerde? Maar dezelfde moeder, juist door de erkenning, wel deze vader financieel verantwoor- delijk houdt?

In totaal zijn in 2016 bijna 50.000 stellen met minderjarige kinderen uit elkaar gegaan, 27.000 gehuwden en 23.000 samenwonend waarbij 86.000 minderjarige kinderen waren betrokken. In geval van samenwonen wordt in het algemeen geen gezag toegekend aan vader, ondanks de norm Twee ouders na scheiden en de publica- tie van het Consensusrapport over de beste opvoedingspraktijken na scheiden.

Vanwege het ontbreken van kritische zelf-reflexie, omgevingsbewustzijn, samenhang en uitwisseling, wordt door de rechtskundige professionals geen eigenaarschap voor Justitie en Veiligheid gevoeld. De naar binnen gerichte cultuur heeft een belemmeren- de werking op collectieve kwaliteitsontwikkeling en verbetering in het perspectief van een veranderende samenleving. De juridische praktijk van geen gezag toekennen aan vader, bracht naast gevolgen voor ongehuwde vaders de rest van het familierecht naar beneden:

Intussen ziet 1/5 deel van kinderen nooit meer hun vader en
1/20 kinderen zien nooit meer hun moeder.

Een aantal van kinderen die het treft zijn inmiddels 18 jaar of ouder echter zijn dikwijls kinderen gebleven vanwege falende familie justitie.

 

Het wetsontwerp

Het gewijzigde wetsontwerp houdt in dat de vader voortaan ouderlijk gezag wordt toegekend, nadat hij het kind bij het gemeente loket erkent. Dit verbetert de staat van het recht zienderogen voor toekomstige ouders die niet voor kerk of burgerlijke stand huwen.

Voorstel 1: Geef aan het erkennen van een kind dezelfde status als het huwelijk. Het doen geboren worden en het aanvaarden van verantwoordelijkheid voor de zorg voor een kind is een beslissing voor het leven. Méér dan het ondertekenen van een registra- tie document.

Voorstel 2: Indien een voogd wordt benoemd, laat dan het gezag ongemoeid van de ouder die geen of onvoldoende contact had. Neem deze regel op in het burgerlijk wetboek. De biologische ouders zijn het meest duurzaam aan het kind gehecht. Voogden, jeugdzorg medewerkers hebben vanwege hun professie meestal slechts een kortdurende betrokkenheid. Voor artikel 251b eerste lid onder a stelt het initiatief wetsontwerp voor: bij benoeming van een voogd vervalt het gezag van beide ouders. In de praktijk bij het benoemen van voogden is wijzigen van gezag zelden de intentie. Bovendien, indien één van de ouders het kind geen contact gunde met de ander, heeft de andere ouder part nog deel gehad aan het huishouden dat de benoeming van een voogd noodzakelijk maakte. Dat is geen reden is voor het ontzeggen van het gezag van de andere ouder.

Voorstel 3: Omschrijf nauwkeurig de grond waarop een rechter gezag van ouders kan ontbinden en sluit al het andere uit. Bepaal dat slechts mishandelen van het kind grond kan zijn voor onttrekken van gezag aan een ouder. In plaats van zelf verzonnen ‘klemcriteria’ door de familierechter en bij behorende instanties

Voorstel 4: Bepaal dat bij erkenning door een ander dan de ouder, toestemming aan de échte vader wordt gevraagd.
In het voorstel voor artikel 251b eerste lid onder c wordt onvoldoende voorkomen dat de biologische moeder erkenning door de biologi- sche vader onmogelijk maakt door een eerder uitlokken van erkenning door een ander dan vader. Vrijwel alle onderzoeken op dit gebied wijzen uit: de meest duurzame vooruitzichten voor ouderschap zijn: béide biologische ouders. Deze ouders blijven het langste en beste gehecht aan het kind. Voorkomen dient dat erkenning van de échte vader gaat worden tegengewerkt vanwege een snel aangaan van een seksuele relatie met een derde. 

Vele rechtbanken tonen een bijzondere ontvankelijkheid voor het verzoek van een lesbische aanvrager, wat het voorwenden van een verhouding als maas in de wet in de hand werkt. Indien dit een poging is tot ontlopen aan erkennen van de échte vader, zou daarmee voor het kind een gewenst ouderschap niet tot stand kunnen komen.

Voorstel 5: Verleen gezag over een kind aan tiener ouders die leven binnen een gezamenlijke familie.
Op het moment kunnen jongens vanaf de leeftijd van 16 jaar een kind erkennen. Zij zijn dan slechts onderhoudsplichtig en geen gezag is toegekend. Rechten en plichten lijken daarmee niet in balans. Paren zouden bij ouders kunnen inwonen, voorafgaande aan een eigen zelfstandig huishouden. Dan zijn economische factoren minder een beletsel voor erkennen dus gezag.

Voorstel 6: Benoem erkenners en geregistreerde partners van het eerste uur: Groene ouders. Bij wijze van overgangsbepaling wordt in het initiatief wetsontwerp een artikel III voorgesteld, een uitsluiting van recht voor diegenen die eerder dan het in werking treden van de Burgerlijk wetboek bepalingen erkenning voor hun vaderschap hebben verkregen. Nooit hadden deze vaders een aantekening van ontoereikend gezag in het Haagse gezag register. Het kan niet de bedoeling zijn dat met inwerking treden van de wetswijziging opeens wél het ouderschap onder curatele is gesteld. Dat zou indruisen tegen het Europese verdrag voor de rechten van de mens.

Opmerking:

Neem de initiatiefwet Bergkamp en van Wijngaarden aan: gezamenlijk gezag bij erkenning. Opdat vader niet afhankelijk is van een handtekening van moeder. Immers ervaring hiermee opgedaan bij het geregistreerd partnerschap heeft geen risico aan het licht gebracht, is bemoedigend.

Tilburg, 27 februari 2020, in samenwerking met

page5image34107168

Bachelor sociale wetenschappen
CEO Kind in de knel
https://www.linkedin.com/in/bertkerkhof

 


 

Achtergrond informatie bij Position paper in reactie op het advies van de Raad van State op het initiatiefwetsvoorstel kamerstuknummer 34605

West-Europa (Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk) kent een type conservatief welzijnsregime dat het primaat van mannen op de arbeidsmarkt ondersteunt, maar ook mogelijkheden biedt aan vrouwen voor het combineren van betaald werk met gezinsverantwoordelijkheden.

In Duitstalige landen (Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) is ook een type conservatief welzijnsregime, maar minderondersteunend voor de arbeidsparticipatie van vrouwen dan landen in de West-Europa groep.1

Scandinavië (Denemarken, Zweden, Finland, Noorwegen en IJsland) kent een regime met voornamelijk universelesociale voorzieningen, die tweeverdieners bevorderen en gendergelijkheid.

Een slinkend deel van de bevolking is lid van een kerk. In algemene opvattingen speelt religie nog steeds een rol. Vooreen lid van de katholieke kerk is huwen nog in. Leden van een protestantste kerk, wijken wat betreft opvattingen overhuwelijk nauwelijks af van niet-kerkelijken.

page1image34037264

Afnemende religiositeit ten gunste van de natuur gezindheid

Het erkennen van een kind door de ouder is een bewuste keuze om daadwerkelijk de verzorging van een kind op zich tenemen. De man die het kind erkent is ervan bewust dat hij daarmee vader wordt, met alle verplichtingen en rechten van dien. Om die reden wordt de stap niet lichtvaardig genomen.

Op 15 november 2016 werd het wetsvoorstel ingediend voor ouderschap bij ‘ongehuwd’ zijn. De grafiek laat zien dathet voorstel aansluit bij een algemene maatschappelijke trend die begon in de zestiger jaren van de vorige eeuw inScandinavië. Sinds 1980 zien we het aantal geboorten buiten het huwelijk stijgen in de rest van Europa. Cijfers van Stockholm University tonen aan: een meerderheid van kinderen wordt ‘buitenechtelijk’ geboren. Het is een trend die aldecennia lang aanhoudt:

page2image34386528
 

Volgens rekenmethoden van het Sociaal cultureel planbureau wordt het geregistreerd partnerschap vanaf 2014 als huwelijk aangemerkt. Dit sluit aan bij gewoonten in regio’s waar kerkelijk huwen minder gebruikelijk is zoals inCentraal en Oost Europa.

Ontwikkelingen: in de loop van de tijd wordt aanzienlijk minder gehuwd en vinden vaker scheidingen plaats. De woningbouw blijft achterop waardoor het krijgen van kinderen wordt uitgesteld. De gemiddelde leeftijd waarop het eerste kind geboren wordt, is vanaf 1974 tot 2012 opgelopen van 25 naar 29 jaar. Gevolg: een daling van de vruchtbaarheid van 2,6 tot 1,8 kinderen per stel gemiddeld. De vruchtbaarheidscijfers zijn daarmee gedaald tot onder het niveau dat nodig is voor het op peil houden van bevolking, dat wil zeggen 2,1 kinderen per stel.

Ondanks het verminderde aantal huwelijken en het toenemend aantal scheidingen, neemt het aantal vader-moederverbintenissen nauwelijks af: het percentage vrouwen dat op 45 jarige leeftijd één of meerdere kinderen heeft gebaard, verminderde tussen 1980 en 2010 van 88 tot 82 procent.

Hoe dit kan: tegenover het dalen van het aantal huwelijken staat een stijging van het aantal samenwonenden. Het samenwonen alvorens huwen ontstond in kringen van uitwonende studenten. De periode van samenwonen kan een fasezijn voorafgaande aan het huwelijk. Soms wordt gewisseld van samenwoon partner. Het levert ervaringen op waardoor meer bewust een uiteindelijke keuze wordt gemaakt.

Door gebruik van anticonceptie is het krijgen van een kind minder afhankelijk van het lot en vaker een bewuste gezamenlijke beslissing. Het samenwonen kan uitlopen in een verbond tussen twee ouders voor het leven. De periodewaarin het samenwonen zich stabiliseert tot een duurzame verbond, is een drukke periode, waarin een huis wordt ingericht en kroost geboren wordt. Het huwelijk is voornamelijk een verbond tussen twee mensen.

Indien het huwelijk, wordt gevierd, is het vaak na de drukke periode. Het heeft in de eerste plaats het karakter van eenkennisgeving aan vrienden en familie en voltrekt zich minder ten overstaan van kerk of ambtenaar van de burgerlijkestand. Het ‘natuurlijke huwelijk’, de oervorm, heeft ondanks afnemende verzuiling van het religieuze levenstandgehouden en is sinds enkele jaren de meest voorkomende vorm van huwelijk.

De staat van het recht is tot op heden achter gebleven bij deze ontwikkelingen. Gedeeld ouderschap en opvoeden in Nederland is kwetsbaar geworden, nu aan de erkenner van een kind nog altijd niet het gezag wordt toegekend zoals inhet huwelijk of na ondertekenen van een partnerschap ter registratie.

Onverkort zijn geliefden aan elkaar gehecht en moeilijkheden op de woningmarkt versterken de onderlinge band. Daarnaast zijn verschuivingen in de geïndustrialiseerde wereld: de werkweek is verkort waardoor de vader meer tijd doorbrengt met zijn gezin. De man is tegenwoordig meer betrokken bij gezinsverantwoordelijkheden, vooral de zorg van kinderen. Huishoudelijke apparaten hebben het werk in het huishouden verlicht. Meer vrouwen werken buitenshuis.

De inzet van subsidieerde jeugdzorg na het niet erkennen van huwelijken heeft deze weg voor velen afgegrendeld en de toestand eerder verergerd dan verbeterd. Het twee-verdienen en de daarmee gepaard gaande zelfstandigheid vanhuwelijkspartners heeft scheve ogen gebracht en conservatieve streken:

Al decennia lang komt de Nederlandse justitie praktijk onvoldoende overeen met het Europese verdrag voor rechten vande mens en het Kinderrechten verdrag. Haagse politiek liet groteske discrepanties bestaan omdat het parlement een stap zetten niet aandurfde of geen compromissen kon bereiken of heeft gemeend dat rechtspraak als vangnet de chaos in goede banen zou gaan leiden.

In plaats van in goede banen leiden is ongehuwd ouderschap decennia lang door de rechter bij gewoonte ontbonden indien na scheiding één partner de omgang met de andere partner ontzegde. De kwaliteit van het ouderschap van de andere ouder deed er niet toe. Niets gedeeld ouderschap, niets mensenrechten, niets kinderrechten. De geringste blijkvan onenigheid tussen scheidende ouders was telkens weer aanleiding voor het standaard recept van eenzijdige toekenning van het kind aan de contact ontzeggende alleenstaande vrouw.

De niet erkend gehuwde vaders - bijna de helft van het totale aantal - werden ambtshalve verstoten door het justitiesysteem, strafrechtelijk vervolgd en behielden slechts een onderhoudsplicht. Grootbrengen is een taak voor twee ouders, dus dikwijls liep het alleenstaand ouderschap mis en werd er vervolgens een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing uitgesproken. Het leidde tot beroerde opvoedingssituaties en gemeenten werden gedwongen tot het opdraaien voor de oplopende hoge kosten. Wat vechtscheiding wordt genoemd, is in feite de complexe woede vanpolitiek en rechtbank over de eigen onkunde, het alleenstaand product, het gescheiden kind, de verstoten vader en het jeugdzorg betalende gemeentebestuur.

Lokaal bestuur heeft middelen - verkregen uit sociaal-economische groei en bestemd voor sociale zekerheid - ingezet voor subsidiëren van alleenstaand ouderschap en levenslang thuiszitten. Het heeft wérkelijke vrouwen emancipatie en vaderschaps-aspiraties belemmerd. De vaders die het moesten ontgelden zijn of waren werkzaam in moderne eninnovatieve branches zoals recycling, de energiesector, ICT. Jarenlang hadden zij te maken met het misnoegen vanconservatieve kringen. Deze vaders moesten verzuimen van werk voor slepende juridische procedures. Dit deed jarenlang duurzame technologische groei in Nederland en Europa achterop raken.

Het leidde verder tot een lawine van alleenstaand ouderschap wat zo’n 60 procent opsoupeert van het jeugdzorg budgeten leidt tot beroerde resultaten. Bovendien - en dat vinden de lokale besturen nog het ergst - de jeugdzorg uitgaven zijn voor hen niet langer betaalbaar. Voor de kerst is hierover geschreven naar de vaste kamer commissie voor financiën: https://childinstress.com/2019/12/20/de-nieuwe-staatssecretaris-staat-er-niet-alleen-voor/ 

In totaal zijn in 2016 bijna 50.000 stellen met minderjarige kinderen uit elkaar gegaan, 27.000 gehuwden en 23.000samenwonend waarbij 86.000 minderjarige kinderen waren betrokken.4 In geval van samenwonen wordt in hetalgemeen geen gezag toegekend aan vader, ondanks de norm Twee ouders na scheiden en de publicatie van hetConsensusrapport over de beste opvoedingspraktijken na scheiden.5

Vanwege het ontbreken van kritische zelf-reflexie, omgevingsbewustzijn, samenhang en uitwisseling, wordt door derechtskundige professionals geen eigenaarschap voor Justitie en Veiligheid gevoeld. De naar binnen gerichte cultuurheeft een belemmerende werking op collectieve kwaliteitsontwikkeling en verbetering in het perspectief van een veranderende samenleving.6 De juridische praktijk van geen gezag toekennen aan vader, bracht naast gevolgen voorongehuwde vaders de rest van het familierecht naar beneden:

Intussen ziet 1/5 deel van kinderen nooit meer hun vader en 1/20 kinderen zien nooit meer hun moeder.

Een aantal van kinderen die het treft zijn inmiddels 18 jaar of ouder echter zijn dikwijls kinderen gebleven vanwegefalende familie justitie. Zij verkeren in isolement in oude dorpen, zitten als voortijdig schoolverlater werkloos op de bank.

Inmiddels heeft de kinderopvang toeslagenregeling van de belastingdienst de aandacht. De minister van financiën zal de vaste tweede kamer commissie van financiën antwoorden op de brief en de commissie zal ons hierover berichten.

Vruchtbaarheid
Het is gewenst dat de Nederlandse bevolking getalsmatig op peil blijft en dat iedereen zich staande kan houden in desamenleving.7 Enerzijds komen mensen op jongere leeftijd tot ontwikkeling, anderzijds krijgt men gemiddeld op steedslatere leeftijd het eerste kind. In andere delen van Europa is cohabitatie vanaf de tienerjaren meer gewoon.8 Met detoenemend ongelijke verdeling van woningbezit over generaties, is het inwonen bij grootouders een optie. In een laterefase, wanneer de grootouders kleiner gaan wonen, vindt het jonge huishouden de ruimte voor zelfstandig wonen.

page4image34097184

Bachelor sociale wetenschappen
CEO Kind in de knel
https://childinstress.com 
https://www.linkedin.com/in/bertkerkhof