OPINIE Problemen bij de jeugdzorg signaleren is één ding. Ze daarna oplossen is iets anders. Hierbij enkele ideeën. 

C. Engbers 25-05-2019, 07:33                      Bron: BD

Vier jaar geleden zijn de gemeenten verantwoordelijk geworden voor de jeugdzorg. Zij zouden dichter bij het kind staan en beter weten welke zorg kinderen nodig hebben. De zorg zou daarmee dus beter, effectiever en efficiënter georganiseerd worden. Een mooi streven, maar de gemeenten (en dus ook de zorgaanbieders) moesten het tegelijkertijd doen met honderden miljoenen euro minder. Tja. Als 28 van de vrijgevestigde ambulante psychologen, orthopedagogen en psychiaters, kunnen we slechts vaststellen dat het nieuwe systeem mislukt is. Zorg is immers goed wanneer iemand geholpen wordt bij problemen, door bekwame, betrokken en laagdrempelige hulpverleners bij wie hij of zij zich prettig voelt. Dat kan alleen als de cliënt kan kiezen bij wie die terecht kan. Dat kan nu niet.

Hoe werkt het nu? De gemeenten geven elke zorgverlener een maximumbedrag per jaar. Als dat op is, soms al na een paar maanden, mag de zorgverlener geen kinderen meer helpen. Zelfs als die genoeg tijd heeft en de hulp uitstekend kan bieden. Als de cliënt niet lang wil of kan wachten of - zoals soms gebeurt - de hulp uit eigen portemonnee betaalt, moet hij op zoek naar een andere zorgverlener. Als die al te vinden is (die zitten immers in dezelfde situatie) begint het proces weer van vooraf aan. Van het kastje naar de muur dus. Dat gaat ons als hulpverleners aan het hart.

Er is nog iets anders aan de hand. Gemeenten hebben grote administratiesystemen opgetuigd. Dus: veel papierwerk, administratie, controle en beheersing. En voor dat alles is natuurlijk menskracht nodig. En die mensen hebben een kantoor, een bureau en een computer nodig. En salaris. Wij durven te stellen dat met dit alles een groot deel van het geld dat bedoeld is voor jeugdzorg niet besteed wordt aan zorg voor het kind!

Interessant is dat de gemeenten, bovenop de zorg die al bestond, zelf óók zorgaanbieder zijn geworden. Dat zit zo. Elke gemeente heeft wijkteams ingesteld, die moeten inschatten of gespecialiseerde hulp echt nodig is. Ze kunnen zelf ook lichte hulp geven. Ook daar zijn extra mensen en extra scholing nodig. Er moeten nieuwe manieren van werken en administreren uitgevonden worden. Weer extra geld dus, dat dan niet bij zorg voor het kind terecht komt.

Passende behandeling

Nog meer financiële zorgen voor de gemeenten dus. Steeds meer gemeenten gaan – naast de hulp die de zij via de wijkteams bieden – zorg inkopen bij de praktijkondersteuners bij de huisartsen (POH). Zowel de wijkteams als de POH’ers zijn krachten met allen hun eigen expertise, die bij lichte problematiek kunnen helpen. De hoeveelheid budget voor lichte hulp, wordt hiermee groter terwijl de vraag naar zware zorg juist groeit. En een deel van deze kinderen doorloopt éérst dit traject voor lichte zorg waarna blijkt dat de zorgvraag tóch te zwaar is. Pas als dat onderkend wordt, kan het kind terecht bij een praktijk voor een passende behandeling. Mits de zorgverlener niet 20 kilometer verderop woont en nog budget heeft. Een deel van de kinderen krijgt hierdoor te laat passende hulp van een psycholoog, orthopedagoog of psychiater. Daarmee lopen ze achterstand op. Een ouder verwoordde dit probleem vorige maand zo: ‘Hoeveel mensen moeten een plasje over mijn kind doen voordat het de professionele hulp krijgt die het nodig heeft?’

We zien daarnaast nog iets anders. Ook op de specialistische GGZ (instellingen die zeer ernstige problemen bij kinderen behandelen) wordt fors bezuinigd, met wachtlijsten tot gevolg. Uit ervaring is gebleken dat de kleine vrijgevestigde zorgverleners voor Specialistische GGZ dit meestal prima oppakken, maar hun budget is vaak al op. Gevolgen: lange wachtlijsten en kinderen die niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.

En nu?

Geen vrije keuze voor het kind en de ouders. Geld voor jeugdzorg dat niet naar de zorg gaat maar naar administratie en controle. Kinderen die te laat passende zorg krijgen terwijl die gewoon beschikbaar was en is. Wachtlijsten die langer en langer worden. Dit zijn geen kinderziektes meer: het systeem deugt niet. Problemen signaleren is één ding. Ze oplossen is iets anders. Maar ook daar hebben we ideeën voor. Hier zijn ze:

  1. Reset het financiële systeem. Breng in kaart hoeveel geld gemeenten besteden aan jeugdzorg. Maak verschil tussen hoeveel geld naar echte zorg gaat en hoeveel naar administratieve zaken. We zullen schrikken.
  2. Zorg ervoor dat het geld dat het Rijk aan gemeenten betaalt voor jeugdzorg, echt terechtkomt bij de zorgverleners en dus bij het kind! Vervang het onlogische en troebele financiële systeem door een logische en transparante manier van betalen van zorgaanbieders.
  3. En tot slot: heb gepast vertrouwen in ons als professionals waardoor een jeugdige hulp kan krijgen van de bevoegde en bekwame zorgverlener die de jongeren (of de ouders) zélf kiezen.

Alleen zo is het mogelijk om vraag en aanbod binnen de jeugdzorg op elkaar af te stemmen. Én de kosten te beperken. Alleen zo bereiken we samen wat we zoeken: betaalbare en passende zorg die jeugdigen helpt op hun pad naar volwassenheid.

C. Engbers spreekt namens VAJA, Vrijgevestigde Ambulante Jeugdzorg Aanbieders Noordoost-Brabant. 


Bron: Brabants Dagblad 25-05-2019